In de aanloop naar de start van de bijtellingsregeling voor zakelijke fietsen per 1 januari 2020 is onduidelijkheid ontstaan of deze regeling naast de onbelaste vergoeding van 19 cent per kilometer voor zakelijke kilometers gebruikt mag worden. Recent verschenen in de pers hierover tegenstrijdige berichten.
Om duidelijkheid hierin te krijgen heeft de RAI Vereniging bij het Ministerie van Financiën opheldering gevraagd. Het Ministerie bevestigt dat de regelingen naast elkaar gebruikt mogen worden, maar niet gelijktijdig. Werkgevers mogen geen kilometervergoeding geven voor kilometers die met een ter beschikking gestelde fiets (“leasefiets”) afgelegd worden.
In het voorbeeld van de RAI Vereniging wordt dit verduidelijkt:
“Als een werknemer een dag de gehele rit met de leasefiets naar het werk reist is een onbelaste vergoeding voor die rit dus verder niet mogelijk. Als dezelfde werknemer de volgende dag met de trein of met de auto reist dan kun je als werkgever maximaal 19 cent per kilometer onbelast vergoeden voor deze reis in het geval dat de werknemer met auto gaat (uitgaande van het gegeven dat de eigen auto gebruikt wordt). Als de werknemer met de trein gaat, dan mag de werkgever 19 cent per kilometer onbelast vergoeden, maar hij mag ook de werkelijke treinkosten vergoeden als de kosten hoger zijn. Werkgever/werknemer zal wel aannemelijk moeten kunnen maken dat de werknemer geen gebruik heeft gemaakt van de leasefiets als hij de zakelijke kilometers, ondanks die terbeschikkinggestelde fiets, per trein of per auto aflegt.”
Hetzelfde geldt voor gecombineerde reizen. Voor de reis per leasefiets naar het treinstation kan geen onbelaste vergoeding worden gegeven. Voor de (verdere) reis per trein kan de werkgever 19 cent per kilometer vergoeden, maar mag hij ook de werkelijke treinkosten vergoeden indien deze hoger zijn.”